Nederlands is mijn vak. Op het mbo ben ik erachter gekomen dat voor mij het vak Nederlands geen doel op zich is. Uiteraard zijn er taaldoelstellingen, maar ik ben Nederlands vooral gaan zien als middel. Onderwijs is voor mij niet lesjes geven uit een methode, maar de student tools geven om hem/haar klaar te stomen voor de maatschappij, arbeidsmarkt en eventueel een vervolgopleiding.
Dit beeld is met name ontstaan door mijn werkzaamheden bij de entreeopleiding, waar ik werkte met anderstalige studenten. Deze studenten woonden gemiddeld 4 jaar in Nederland, en hadden een slag te slaan op het gebied van Nederlands (kwalificatie), maar daarnaast ook op socialisatie en persoonsvorming (Biesta, 2011). Het vak Nederlands leent zich er ideaal voor om bij ieder ander vak te worden ingezet. Ik probeerde die verbinding altijd te maken, om zo context te bieden aan het leren van de taal en het leren betekenisvol te maken.
Mijn vak zie ik dus als een middel. Een middel om kennis, vaardigheden en houdingen te verwerven die de student in staat stellen iets te doen of op een bepaalde manier te handelen. Ik wil studenten ervaringen laten opdoen waarmee ze buiten hun comfort zone treden, zodat ze in nieuwe situaties terechtkomen waarvan ze kunnen leren. Zo probeer ik de ene keer het Nederlands als middel te gebruiken om tot een ander doel te komen, of draai dat om en laat de situatie het middel zijn om tot een taaldoelstelling te komen. Ondertussen wordt ook gewerkt aan competenties zoals samenwerken, eigen verantwoordelijkheid, initiatief nemen, omgaan met feedback, omgaan met verschillende culturen en reflecterend vermogen. Klik hier voor enkele voorbeelden.